Liederen van Hildegard von Bingen
(1098–1179)
Schola Cantorum Cercamon | Bert Matter, orgel
medieval.org |
muziekweb.nl
Mirasound Classics 299281
1998
[73:30]
1. O rubor sanguinis [1:49] antifoon voor de Heilige Ursula
2. O rubor sanguinis [5:25] Orgel improvisatie
3. O virtus Sapientie [2:14] antifoon voor de Goddelijke Wijsheid
4. O spectabiles viri [6:04] antifion voor de Patriarchen en Profeten
5. O viridissima virga [4:10] voor de Heilige Maagd
6. O viridissima virga [3:36] Orgel improvisatie
7. Caritas habundat [1:54] antifoon voor de Goddelijke Liefde
8. Quia ergo femina [2:10] antifoon voor de Heilige Maria
9. O virga ac diadema [7:18] sequentie voor de Heilige Maria
10. O virga ac diadema [3:43] Orgel improvisatie
11. O pastor animarum [1:34] antifoon voor de Verlosser
12. O orzchis Ecclesia [2:17] antifoon voor de kerkwijding
13. Laus trinitati [1:54] antifoon voor de Drieëenheid)
14. Laus trinitati [3:35] Orgel improvisatie
15. Kyrie [3:11]
16. O vis eternitatis [6:45] responsorie
17. O vis eternitatis [4:20] Orgel improvisatie
18. O ignis spiritus [7:22] sequentie voor de Heilige Geest
19. O ignis spiritus [5:02] Orgel improvisatie
BIOGRAFIE
Cercamon is een schola cantorum die middeleeuwse vocale muziek zingt. In 1988 is de schola opgericht door Lida Dekkers.
Zij heeft zich als zangeres o.a. gespecialiseerd in het vocale
repertoire van de Middeleeuwen. In het kader hier-van maakte zij deel
uit van diverse ensembles voor Middeleeuwse muziek, zoals het Egidius
Ensemble, OLIM en Sequentia Köln. De naam Cercamon
is een pseudoniem voor een anonieme troubadour. Dit betekent: 'Hij die
de wereld rondreist'. Met name bij het zin-gen van de eenstemmige
melodieën streeft de schola een eigen interpretatie na, die
gebaseerd is op het oude neumen-schrift.
Gedurende de afgelopen jaren heeft de Schola reeds vele malen met
succes opge-treden binnen Nederland, vaak in combi-natie met de
organist Bert Matter, die improvisaties op de gezongen melodieën
ten gehore brengt. In september 1994 maakte Cercamon samen met de
Schola van de Amici Cantus Gregoriani een concertreis naar Duitsland,
met als hoog-tepunt de vespers in het klooster van Hildegard te
Eibingen. In het voorjaar van 1996 heeft Cercamon concertreizen gemaakt
naar Tallinn (Estland), in het kader van het festival voor oude muziek
aldaar i.s.m. het Holland Festival Oude Muziek Utrecht, en naar Bregenz
en Innsbruck met een gemengd programma met liederen van Hildegard von
Bingen en liederen uit de tijd van de Moderne Devotie, afgewisseld met
improvisaties van Bert Matter.
In november/december 1996 heeft de EO een serie uitzendingen gewijd aan
het ontstaan van de kerkmuziek in de Nederlanden, waar Cercamon is
verte-genwoordigd met een programma dat is samengesteld in overleg met
de musicolo-ge Ulrike Hascher-Burger en bestaat uit liederen uit
handschriften uit de Windesheimer kring met als kern Ms. B 113, dat nu
in de Bibliotheek van het Conservatorium te Utrecht ligt.
In 1994 heeft Cercamon met Bert Matter in de St. Walburgskerk te
Zutphen haar eerste CD opgenomen met gezangen afkomstig uit Zutphense
en Deventer bronnen.
In de zomer van 1997 maakte de KRO televisie-opnamen van Cercamon voor
een documentaire over Hildegard von Ringen, uitgezonden in het
Hildegardjaar 1998.
Bert Matter is organist van de St. Wal-burgskerk in Zutphen. Hij was lange tijd docent orgel aan de conservatoria van
Arnhem en Den Haag. Hij geniet grote bekendheid als leraar en
improvisator, en heeft daarnaast vele cursussen gegeven in Frankrijk,
Noorwegen, Oostenrijk, Zwitserland en de VS. Hij is veel gevraagd als
jurylid bij zowel nationale als internationale orgelconcoursen.
CERCAMON bestaat uit:
Lida Dekkers, Nita Dielen, Janna Dijk, Margreeth de Koomen, Marianne
Matter, Ingrid Smit Duyzentkunst, Yvette de Vries en Anke van den Bergh.
Credits:
Opname: 1995/1996 in de N.H. Kerk te Voorst (Gld.)
Techniek: Bert van Dijk
Muziekregie: Wico Clements
Orgelimprovisaties: Bert Matter op het Baederorgel in de St. Walburgskerk te Zutphen, september 1996
Ontwerp: Bureau In Grid, Veenendaal
De liederen maakten deel uit van het KRO/RKK programma 'Het Geheimzinnige Licht'.
Het handschrift- van Hildegard von Bingen op de cover
is met
vriendelijke toestemming beschikbaar gesteld door Benedictijnerabdij
Dendermonde (B)
vertaling: Janna Dijk, met dank aan:
Fr. Henri Boelaarts, Hans Hasselt, Tony Lindeijer en Ingrid Smit Duyzentkunst
Productie: Schola Cantorum Cercamon
℗ 1998 Mirasound BV, Hilversum, NL
© 1998 Schola Cantorum Cercamon
OVER DE MUZIEK
De liederen van Hildegard von Bingen werden ca. 1150 onder de titel
'Symphonia armonie celestium revelatio-num' opgeschreven: De samenklank
van de harmonie der hemelse openbaringen. Met recht openbaringen,
Hildegard beschouwde zichzelf immers als profetes. Zij schreef zowel de
tekst als de muziek. Naar eigen zeggen ontving zij haar symphonia door
de schouw: als een tota-liteit. Tekst en muziek vormen in haar werk
daarom een eenheid, die niet ver-broken kan worden. Haar liederen zijn
klinkende visioenen. Haar werk heeft een heel eigen idioom. De
eenstemmige melodieën zijn zeer virtuoos, hebben een. grote omvang
en zijn grillig van karakter. In haar poëzie gebruikt zij veel
beelden, die ook in haar visioenen voorkomen.
OVER DE MUZIEK
Hildegards composities zijn bedoeld als een aanvulling op het
klooster-officie. De liedvormen die zij gebruikt zijn dan ook
antifonen, responsories (vooral de versier-de, uitgebreide vorm: responsorium prolixum), sequenzen en hymnen. Deze laatste hebben meer de vorm van carmina
(liederen). Na veel antifonen wordt een aansluiting voor de
bijbehorende psalm gegeven, of voor het Magnificat of voor een ander
canticum, zoals de Benedictus-lofzang. Haar melodisch materiaal
ont-leent ze aan het gregoriaans. Ze springt echter veel vrijer om met
de middeleeuw-se modi. Het is alsof ze door de begren-zing van de
modale structuren heen wil breken. Ze vormt deze structuren om tot een
eigen melodische taal die formulair van opbouw is. Daardoor krijgen
haar gezangen in woord en toon iets heel eigens, dat direct herkenbaar
is.
Hildegards melodieën zijn opgebouwd rond centrale tonen. Deze
vormen als het ware centra, brandpunten van waaruit zich de melodie
ontspint, zoals een planetenstelsel ontstaat vanuit zijn zon. Deze
spiltonen bepalen het melodiever-loop. Zo ontstaat de wijs of modus.
Een spiltoon is dikwijls de basistoon of fina-lis. Deze (grond)toon
kleurt de modus. Zij is de rode draad waar de melodie omheen geweven
wordt. In Hildegards composities overheerst de mi.
De grote omvang van haar melodieën vormt een architectuur,
waarbinnen de diverse melodische lagen getypeerd kun-nen worden als
'klankruimtes'.
Deze kan men zich voorstellen alsof ze boven elkaar liggen, zoals in
een toren, maar ook naast elkaar, als concentrische cirkels. Beide
beelden, die van torens en cirkels, zijn belangrijke topoi in
Hildegards hele oeuvre: in haar poëzie en in haar visioenboeken.
Haar melodieën springen met gemak door alle klankruim-tes heen van
boven naar beneden.
Ook is een lied dikwijls niet gebonden aan één modus, maar is er veeleer sprake van 'nevenmodi'.
OVER DE TEKST
Tekst en muziek zijn samengesteld, letterlijk 'gecomponeerd' (vgl.
Latijn componere = samenstellen). Het door Hildegard gebruikte Latijn
heeft een sterk Germaanse inslag. De betekenis is vaak raadselachtig.
Zij hanteert veel begrippen die doen denken aan magische spreuken en
allerlei associaties oproepen, louter en alleen op de klank van de
woorden en niet zozeer op hun beteke-nis, zoals Virga (twijg) en Virgo (maagd), beide een metafoor voor Maria. Haar teksten kennen bovendien veel verbaster-de woorden vanuit het Latijn, zoals Viridissima (allergroenste). Ook gebruikt ze geheel eigen gemaakte woorden in een niet bestaande taal (Lingua Ignota), zoals Orzchis (Immensa=onmetelijk) of Loifolum (Populorum=van de volkeren), of Chorzta (Corusca=stralend, fonkelend).
OVER DE BRONNEN
Hildegards gezangen zijn overgeleverd in 2 handschriften, beide
vervaardigd in het scriptorium van haar klooster op de Rupertsberg.
- De Dendermonde-codex. Deze dateert uit 1175 en is geschreven onder supervisie van Hildegard zelf.
Het manuscript was een geschenk voor de monniken van Villers. Het bevat 58 liederen.
- De zgn. 'Riesen'-codex. Deze is geschreven na Hildegards dood. Hierin
zijn alle liederen verzameld, met inbegrip van het zangspel 'Ordo
Virtutum'.
In beide codices is de tekst opgetekend met daarboven een notenschrift in neu-
men-notatie op een vierlijnige notenbalk. Deze notatie gaat terug op de
neumente- kens, zoals deze gebruikt zijn in de handschriften uit de
bibliotheek van Sankt Gallen (9e eeuw). Heel opvallend is het
veelvuldig gebruik van een aanvangs-pes (pes quadratus)
over een kwint. Om tot een goede, verantwoorde weergave van de gezangen
te komen, moeten we uitgaan van deze neumen.*) Ze vormen de leidraad
voor de zanger. Bij de analyse en interpretatie van haar liederen
blijkt voor- de uitvoerenden juist deze neumen-nota- tie van het
grootste belang omdat zij de relatie tussen woord en toon van syllabe
tot syllabe duidelijk maakt en zo verborgen verbanden tussen tekst en
muziek blootlegt.
Lida Dekkers
*) Een neum-teken is een symbool voor één of meerdere tonen, die op een woord of syllabe gezongen worden.